Minister Van Hijum ontraadt amendementen Wet bedrag ineens

De minister reageert daarmee op de amendementen van Kamerleden Van Dijk en Vermeer. Het amendement van Kamerlid Van Dijk beoogt een oplossing voor de gevolgen van het opnemen van een bedrag ineens op toeslagen door het bedrag in mindering te brengen op het toetsingsinkomen. De minister geeft aan dat dit strijdig zou zijn met het draagkrachtprincipe. Er zou dan een ongelijkheid ontstaan met mensen die geen bedrag ineens opnemen en met mensen die om andere redenen (tijdelijk) een hoger inkomen verwerven. De minister wijst tevens op de uitvoeringstechnische gevolgen. Inkomensgegevens zullen in grote aantallen en structureel handmatig aangepast moeten worden, wat arbeidsintensief en foutgevoelig is.

Het amendement van Kamerlid Vermeer strekt ertoe dat een opgenomen bedrag ineens vóór invaren achteraf wordt verhoogd als het pensioenfonds het pensioenrecht van de gepensioneerde bij het invaren verhoogt. De minister acht dit amendement onevenwichtig, omdat het alleen de situatie regelt waarin sprake is van een verhoging. Ook kan sprake zijn van andere situaties waarin niet wordt meegedeeld in de buffer van het fonds of waarin het resterend pensioenvermogen wijzigt in de periode na opname van het bedrag ineens. Bovendien vergroot dit amendement de complexiteit bij het invaren.

Inmiddels heeft de Tweede Kamer het Wetsvoorstel herziening bedrag ineens aangenomen, zonder deze amendementen.

Bron: Rijksoverheid, 30 september 2024 en Rijksoverheid, 3 oktober 2024