Rechter velt eerste oordeel in zaak over invaren
In een eerste procedure over de transitie naar de Wet Toekomst Pensioenen heeft de Rechtbank Den Haag alle vorderingen afgewezen. Reden daarvoor was dat de vorderingen prematuur werden geacht. Een voormalig ambtenaar, nu gepensioneerd, vorderde dat zijn pensioenrechten niet gewijzigd mogen worden. Invaren zou volgens eiser leiden tot devaluatie van zijn pensioenrecht en daarmee tot een schending van het eigendomsrecht. Van schade als gevolg van de invoering van de Wtp kan volgens de rechtbank echter pas sprake zijn als alle procedures rondom het invaren van pensioenen zijn doorlopen. Bovendien is dan niet duidelijk waar de ‘schade’ door komt en wat de ‘schade’ zou zijn geweest als er géén transitie zou zijn geweest. Voorts oordeelde de Rechtbank dat aan de vorderingen de onjuiste veronderstelling ten grondslag ligt dat pensioenrechten niet gewijzigd kunnen worden. Wijziging is wel degelijk mogelijk, mits daaraan een rechtsgeldige wijziging van de pensioenovereenkomst vooraf gaat. Verklaringen voor recht die als uitgangspunt hebben dat pensioenrechten voor de toekomst absoluut onveranderlijk zijn worden daarom niet toegewezen.
Er valt niet uit te sluiten dat er meer van dit soort zaken zullen komen, dus is uitgebreide en duidelijke onderbouwing rond de Wtp-transitie cruciaal – net als communicatie met de deelnemers.
Bron: Rechtspraak.nl, 20 augustus 2024
Publicatiedatum: 01-10-2024
Tags: Actueel