Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen wellicht aangepast en weer uitgesteld

Sinds de meest recente Tweede Kamerverkiezingen is er, op het oog, geen parlementaire meerderheid meer voor het wetsvoorstel waar pensioenfondsen zich al jaren op voorbereiden, maar dat nog niet in werking is getreden. Nu dreigt opnieuw uitstel en kan dat uitstel bovendien worden aangegrepen om de wet aan te passen .

Met betrekking tot het bedrag ineens zijn een tweetal amendementen ingediend. Beide hebben betrekking op de gevolgen van een eenmalige uitkering voor de financiële situatie van de ontvanger, vooral in verband met het recht op toeslagen. CDA-kamerlid Van Dijk stelt voor het toetsingsinkomen voor inkomensafhankelijke toeslagen te verlagen met het bedrag ineens. Voor dit voorstel is brede steun in de Kamer, mits de uitvoeringstoets positief is. Het amendement van kamerlid Josepf (NSC) ziet op het recht voor pensioenuitvoerders om zelf te bepalen of zij deelnemers de mogelijkheid bieden een bedrag ineens op te nemen. De minister ontraadt dit amendement, omdat in het Pensioenakkoord is afgesproken dat het bedrag ineens voor iedereen beschikbaar moet zijn.

Tijdens het plenair debat werd voornamelijk gesproken over het bedrag ineens. Het is echter niet ondenkbaar dat ook op andere elementen nog wijzigingen zullen worden aangebracht. Te denken valt aan bepalingen over eerder uittreden, maatregelen om duurzame inzetbaarheid daadwerkelijk te bevorderen om zo eerder uittreden te voorkomen en mogelijk óók de fiscale maximering van pensioenopbouw, die terug te vinden was in vele verkiezingsprogramma’s. Vooralsnog is de beoogde datum van inwerkingtreding, na meerdere malen uitgesteld te zijn, 1 juli 2025. Gezien de tijd die pensioenuitvoerders nodig hebben voor de implementatie lijkt invoering per 1 januari 2026 echter op dit moment realistischer.

Bron: Tweede Kamer, 25 september 2024