Binnen de totale groep deelnemers van elk fonds bestaan subdoelgroepen. Deze zijn gebaseerd op homogene kenmerken. Het fonds stelt verschillende doelen per doelgroep en hanteert diverse strategieën. Dit resulteert in verschillende methoden en middelen per doel en (sub-)doelgroep. Bij keuzebegeleiding is dit niet anders. Relevante homogene kenmerken voor keuzebegeleiding kunnen onder meer zijn:
- de kennis van pensioen en keuzes;
- de manier waarop deelnemers zelf wel/geen keuze maken; of
- de mate waarin deelnemers geactiveerd moeten worden om keuzes te maken
Om te zorgen dat een fonds kan aantonen dat het álle deelnemers adequaat begeleidt in het maken van een passende keuze, is in elk geval nodig:
- kennis over de (verschillende subdoelgroepen van) deelnemers;
- een goed overzicht van welke begeleiding het fonds biedt (per subdoelgroep) en met welk doel;
- een solide onderbouwing dat de begeleiding van het fonds – en de inrichting van de keuzeomgeving – effectief bijdraagt aan het maken van de voor de deelnemer passende keuze;
- de juiste monitoring, data, rapportages, evaluatie en beslismomenten voor het inrichten van een verbetercyclus. En voor de vastlegging hiervan.
Keuzebegeleiding en communicatie daarbij zijn doorlopend in ontwikkeling. Het doelmatig zetten van stappen vraagt om een bewuste aanpak.