Kamerbrief over voortgang reductie witte vlek pensioenopbouw

Demissionair minister Schouten geeft in een Kamerbrief duiding bij de nieuwste CBS-cijfers over de witte vlek, gaat in op de voortgangsrapportage Aanvalsplan witte vlek die op 6 maart 2024 door de Stichting van de Arbeid is gepubliceerd en licht het vervolgproces toe.

Uit de CBS-cijfers en daaropvolgende voortgangsrapportage van de Stichting van de Arbeid blijkt dat de

witte vlek is afgenomen. Dit is voor een belangrijk deel het gevolg van de verkorting van de wachttijd in de uitzendsector en de wettelijke pensioenplicht voor werknemers in de payroll-sector. Met de invoering van de Wet toekomst pensioenen is de wachttijd voor alle sectoren afgeschaft en is de minimale toetredingsleeftijd verlaagd van 21 naar 18 jaar. De effecten hiervan zullen echter pas in latere cijfers zichtbaar worden. Bij één groep blijft de brede dalingstrend van de witte vlek achter en blijft de witte vlek onverminderd hoog. Dit betreft de kleine werkgevers met één tot tien werknemers.

De Stichting van de Arbeid is positief over de reductie van de witte vlek, maar benadrukt de noodzaak voor alle betrokken partijen om te blijven werken aan het bereiken van de doelstellingen zoals die in het Aanvalsplan witte vlek zijn opgenomen. Demissionair minister Schouten heeft in de Kamerbrief aangegeven onderzoek te gaan doen naar de drempels die werkgevers ervaren bij het regelen van een pensioen voor hun werknemers. De uitkomsten daarvan dienen als basis voor de communicatiestrategie- en aanpak. In de komende jaren zal ook extra aandacht worden besteed aan onderzoek naar en ontwikkeling van beleid om kleine werkgevers in staat te stellen pensioenvoorzieningen te treffen voor hun personeel.

Eind 2024 zal aan de hand van de dan bekende cijfers bezien worden of er een aanvullend pakket aan maatregelen nodig is voor het behalen van de reductiedoelstelling. Indien de voortgang onvoldoende op schema ligt, zal op dat moment ook de mogelijkheid van een pensioenplicht worden onderzocht.

Bron: Tweede Kamer, 7 maart 2024.