Rechtbank: terugvorderen te veel ontvangen pensioen niet altijd onredelijk

Op 7 december 2023 heeft de kantonrechter van rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin een pensioengerechtigde een te hoge pensioenuitkering heeft ontvangen. De pensioenuitvoerder heeft vervolgens correcties doorgevoerd in de pensioenuitkering en het te veel uitgekeerde bedrag teruggevorderd. De kantonrechter oordeelt dat uit het pensioenreglement en terugvorderingsbeleid volgt dat fouten in de toekenning of uitbetaling van pensioen in beginsel worden gecorrigeerd en acht dit beleid van het pensioenfonds niet onredelijk. De kantonrechter oordeelt dan ook dat het pensioenfonds de pensioenuitkeringen naar de toekomst toe op goede gronden heeft gecorrigeerd.

Voor het corrigeren van de pensioenuitkeringen over het verleden en het terugvorderen van de te veel uitgekeerde bedragen constateert de kantonrechter dat het pensioenreglement en terugvorderingsbeleid dit toestaan, maar dat er omstandigheden kunnen zijn waardoor het onredelijk is om het te veel betaalde (volledig) terug te vorderen. De kantonrechter verwijst daarbij naar het terugvorderingsbeleid van het pensioenfonds. De kantonrechter oordeelt in onderhavige zaak dat belanghebbende had kunnen weten dat het bijzonder nabestaandenpensioen dat belanghebbende ontvangt vanwege het overlijden van zijn ex-partner (die pensioen opbouwde bij hetzelfde pensioenfonds als belanghebbende) op een te hoog bedrag was vastgesteld. Gezien het grote verschil tussen het initieel gecommuniceerde uitkeringsbedrag en het hogere bedrag dat later is gecommuniceerd en uitbetaald had belanghebbende zich ervan moeten vergewissen dat door het pensioenfonds geen fout was gemaakt. Nu belanghebbende had kunnen weten dat sprake was van een fout, is in lijn met het terugvorderingsbeleid van het pensioenfonds het te veel betaalde terecht teruggevorderd.

De kantonrechter oordeelt tevens dat – gezien de diverse wijzigingen in de pensioenregelingen en de complexiteit van de persoonlijke situatie – ervan mag worden uitgegaan dat belanghebbende niet had kunnen weten dat door het pensioenfonds te veel ouderdomspensioen werd betaald. Op grond van het terugvorderingsbeleid geldt dan de toets of sprake is van bijkomende omstandigheden die aanleiding geven om geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft belanghebbende onvoldoende overtuigend gemotiveerd dat hiervan sprake is. Bij dit oordeel weegt de kantonrechter onder meer mee dat de gelden van het pensioenfonds collectieve middelen zijn en het pensioenfonds logischerwijs geen precedent wil scheppen, de omvang van de terugvordering via inhouding op toekomstige uitkeringen in verhouding tot het totale pensioenbedrag en gezien de voorgestelde betalingstermijn een relatief beperkt bedrag is, niet gesteld en gebleken is dat de terugvordering leidt tot financiële problemen voor belanghebbende en belanghebbende ook geen inzicht in zijn vermogenspositie heeft gegeven en het pensioenfonds zich coulant heeft opgesteld door de terugbetaling te spreiden over tien jaar in plaats van de gebruikelijke drie jaar, een nettobedrag terug te vorderen en geen rente te berekenen over het terug te vorderen bedrag.

Bron: Rechtspraak.nl, 13 december 2023.