Besluit met voorwaarden voor individuele uitgaande internationale waardeoverdrachten aangepast

Eind 2023 oordeelde het Europese Hof van Justitie (HvJ EU) dat Nederland het vrije verkeer van werknemers belemmerde door in de nationale wet- en regelgeving specifieke voorwaarden te stellen aan individuele uitgaande internationale waardeoverdrachten. Het ging om een tweetal voorwaarden: de afkoopmogelijkheden in het land waarnaar het pensioen wordt overgedragen mochten niet ruimer zijn dan in Nederland en er moest sprake zijn van het aanvaarden van aansprakelijkheid door de buitenlandse pensioenuitvoerder dan wel Nederlandse pensioenuitvoerder of zekerheidstelling door het individu ten aanzien van de invordering van de belasting bij een onregelmatige afwikkeling van het overgedragen pensioen. Deze voorwaarden maakten het in de praktijk vrijwel onmogelijk om Nederlands pensioenkapitaal over te dragen naar een buitenlandse pensioenuitvoerder.

Ruim een maand na de arresten van het HvJ EU is de demissionair staatssecretaris van Financiën in een Kamerbrief reeds ingegaan op de inhoud, impact en opvolging van de arresten. Om hier verder uitvoering aan te geven is nu het Besluit over internationale aspecten van pensioenen en stamrechten van 9 oktober 2015 (DGB2015/7010M) aangepast. In dit besluit zijn de twee hiervoor genoemde voorwaarden bij internationale individuele waardeoverdrachten van pensioenkapitaal van werknemers aan buitenlandse, fiscaal niet-aangewezen pensioenuitvoerders gevestigd binnen de EU, de EER of Zwitserland komen te vervallen.  

Bron: Rijksoverheid, 4 april 2024.